ARFID

Soms is eten niet vanzelfsprekend. Wanneer iemand heel selectief eet, bepaalde producten of structuren vermijdt, of angst ervaart bij eten, kan er sprake zijn van ARFID (Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder). Dit kan zorgen voor stress rondom maaltijden en tekorten in voeding en energie.

Wat is ARFID?

ARFID komt vaak op jonge leefstijd voor. Kinderen met ARFID eten bijvoorbeeld erg selectief of vermijden voeding vanwege geur, kleur, smaak of structuur. Soms ontstaat dit na een nare ervaring met eten, zoals verslikken of overgeven. In Nederland is ARFID nog relatief onbekend, maar het komt vaker voor dan vaak wordt gedacht. De eetproblemen kunnen zo groot worden dat een kind onvoldoende voedingsstoffen binnenkrijgt, met gevolgen voor groei, energie en dagelijkse activiteiten. ARFID kan ook op latere leeftijd blijven bestaan of zich ontwikkelen, waardoor ook jongeren en volwassenen begeleiding nodig kunnen hebben.

Hoe herken je ARFID?

• Een zeer beperkt eetpatroon.
• Voeding wordt vermeden op basis van geur, kleur, smaak of textuur.
• Angst of stress rondom eten, bijvoorbeeld uit angst om te overgeven of te stikken.
• Mogelijke lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid of tekorten.

ARFID staat los van een wens om af te vallen of een verstoord lichaamsbeeld. Het gaat vooral om de moeite die iemand ervaart met het eten zelf.

Hoe helpt de diëtist bij ARFID?

Onze diëtisten hebben ervaring met kinderen, jongeren én volwassenen met ARFID. Ze helpen bij:

• Het in kaart brengen van voeding die wél lukt.
• Het stap voor stap leren proberen van nieuwe voedingsmiddelen.
• Het voorkomen van tekorten en zorgen voor voldoende energie.
• Het verminderen van stress rondom maaltijden.

De begeleiding is altijd persoonlijk en afgestemd op de situatie en leeftijd. Soms werken we ook samen met andere zorgverleners, zoals de huisarts of een psycholoog.

Tips bij ARFID

1. Kleine stapjes – Begin met kleine hoeveelheden van nieuwe voedingsmiddelen. Elke nieuwe smaak of structuur is vooruitgang.
2. Maak eten voorspelbaar – Houd vaste structuur bij maaltijden en snacks voor meer rust.
3. Laat het zien en ruiken – Laat eerst zien of ruiken voordat iemand proeft.
4. Vermijd druk – Dwing niet om te eten, dat kan spanning verhogen.
5. Betrek het kind of de jongere – Laat zelf keuzes maken binnen veilige grenzen.
6. Variatie langzaam opbouwen – Voeg één nieuw voedingsmiddel tegelijk toe, eventueel gecombineerd met iets bekends.
7. Positieve ervaring creëren – Maak maaltijden gezellig en stressvrij, zonder commentaar of dwang.
8. Samenwerking met een diëtist – Zo krijg je een persoonlijk plan dat tekorten voorkomt en stap voor stap vooruitgang biedt.

Samen werken aan meer variatie en rust

De diëtist helpt je om kleine stappen te zetten, zodat eten minder spannend wordt en je lichaam krijgt wat het nodig heeft. Zo werk je toe naar een gevarieerder eetpatroon én meer ontspanning aan tafel.

Dietisten gespecialiseerd in ARFID (vermijdende/restrictieve voedselinname stoornis)